Column Philip den Ouden (FNLI) & Marc Jansen (CBL)
Vandaag debatteert de Tweede Kamer over het preventiebeleid van het kabinet. Onderdeel van dit beleid is om met partners uit maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven te werken aan de gezondheid van mensen.
Aanbieders van voedsel spelen ontegenzeggelijk een rol in dit debat. Het beschikbare aanbod van producten in supermarkten, horecagelegenheden en via cateraars is voor een groot deel bepalend voor wat consumenten elke dag aan voeding binnenkrijgen. Uit de enorme hoeveelheid en variëteit aan voedsel dat beschikbaar is, heeft de consument uiteindelijk zelf de keuze – en verantwoordelijkheid – om een voedingspatroon samen te stellen. Maar ook wij weten dat het soms niet voor iedereen eenvoudig is om voor een gezond voedingspatroon te kiezen. En toch wil bijna iedereen gezonder leven en eten.
Daarom heeft het voedsel-bedrijfsleven met minister Schippers een jaar geleden in het Akkoord Verbetering Productsamenstelling afgesproken om de samenstelling van een grote groep producten gezonder te maken. Hierbij wordt in één keer een totale productcategorie onder handen genomen, zowel A-merken als huismerken van supermarkten. Er wordt gewerkt aan het verminderen van de hoeveelheid zout, verzadigde vetten en calorieën (suiker en vet) in producten en het aanbieden van kleinere portieverpakkingen. Deze herformuleringsoperatie is ongekend van omvang en daarom moeten wij dat stap voor stap oppakken. In 2020 moet het makkelijk zijn om een voedingspatroon samen te stellen zoals de Gezondheidsraad dat adviseert, met dagelijks maximaal 6 gram zout, 10 energieprocent verzadigd vet en minder calorieën. Hoewel het hier om zelfregulering gaat (de fabrikanten maken deze afspraken vrijwillig) en niet om wetgeving vanuit de overheid, wordt het ambitieniveau geborgd doordat elke afspraak door de Wetenschappelijke Advies Commissie getoetst wordt. De leden van deze commissie zijn door minister Schippers benoemd.
We zijn gestart met het gezonder maken van die producten die relatief veel gegeten worden. De hoeveelheid zout hebben we sinds 2011 teruggebracht in de productcategorieën brood (-21%), kaas (-11%), aardappelchips (-30 %) en groenteconserven (-54%). In 2014 hebben zijn er voor de productcategorieën soepen en sauzen afspraken gemaakt om te komen tot een zoutreductie en voor 2015 staan de categorieën koek- en banket, vleesconserven, baby/peutervoeding en hartige droge snacks op de planning. Naast de hoeveelheid zout, werken we ook aan het verminderen van de hoeveelheid suiker in producten. In 2014 is hiervoor een start gemaakt voor de categorie zuiveldranken en – toetjes. Op de planning voor 2015 staan het terugbrengen van het aandeel suikers in groenteconserven en baby/peutervoeding. Tot slot werken we aan het verminderen van de hoeveelheid verzadigde vetten in de categorieën vleeswaren, koek- en banket en hartige droge snacks. De resultaten van deze inspanningen zijn te volgen op de website van het ministerie van VWS, akkoordverbeteringproductsamenstelling.nl.
Minister Schippers heeft, ook in het kader van het Nederlands voorzitterschap van de EU in 2016, het verbeteren van de productsamenstelling in Europa geagendeerd. Haar streven is om de samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven zoals we dat in Nederland kennen, op te schalen naar Europees niveau. Wij ondersteunen de minister in haar plan, omdat een gelijk speelveld in Europa onmisbaar en voor ons belangrijk is en omdat we ervan overtuigd zijn dat deze vrijwillige – maar niet vrijblijvende! – aanpak de enige manier is om gezamenlijk te werken aan de grote uitdaging die voor ons staat.
Marc Jansen, directeur Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) Philip den Ouden, directeur Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI)